Dag 3 bezoek aan het katoenveld
Vandaag haalt Celal ons op bij ons hotel en neemt ons mee naar het bedrijf Egedeniz om Neriman Gurdap en Bülent Özay op te halen. Daarna zitten we ruim anderhalf uur in de auto naar Bergama waar we katoenoogst met eigen ogen gaan bekijken.
In de auto maken we nader kennis. De 26-jarige Neriman is Celal’s directe aanspreekpunt bij Egedeniz. Celal is maar een paar keer per jaar in Turkije, de rest van de tijd zorgt Neriman voor zijn business hier. Zij werkt nu een jaar bij het bedrijf.
Bülent is de export- manager van Kadioglu, het bedrijf dat voor Egedeniz de biologische katoen verzorgt. Het bedrijf exporteert ook vele tonnen biologische katoen. Bülent zit al achttien jaar in het vak en kent de internationale handel in katoen en de grilligheid ervan. Voor ons is het bijna niet te vatten, de complexiteit van de wereldprijs en de handelsoorlogen die de prijs beïnvloeden, ook die van biokatoen. Vorige week is de prijs op de wereldmarkt nog met 30% gedaald, vertelt Bülent.
Ook geeft hij een inkijkje in het controle-apparaat achter de certificering van biologische katoen. Ook dat verhaal is voor ons eigenlijk te ingewikkeld. En de taalbarrière maakt het er niet gemakkelijker op. Alleen al met het controleren van zijn bedrijf is een medewerker van het controle-orgaan al twee maanden fulltime bezig. Als ik vraag of het te bureaucratisch is, zegt hij ‘nee’, het controle-apparaat is gewoon nodig om biokatoen echt te onderscheiden van conventionele katoen.
De biologische katoenvelden liggen in Bergama en als we daar heen rijden, rijden we het laatste deel van de tocht ook langs glooiende olijfboomgaarden. Bülent vertelt verder, hoe waardevol de relatie is met de boeren die biologische katoen verbouwen. Elke boer koestert hij om meerdere redenen.
Een van de redenen is het feit dat omschakeling naar biologisch twee jaar kost, en dat betekent twee jaar intensiever (biologisch) werken maar nog steeds voor de lagere prijs van conventionele katoen.
Een andere, zo niet sterkere, reden is dat een conventioneel geteeld katoenveld vaak 3 keer meer katoen oplevert dan een biologisch veld. Tel daar bij op dat gewone katoen machinaal geplukt wordt en biokatoen met de hand en je begrijpt bijna waarom veel boeren conventionele katoen verbouwen.
Maar ja, zo’n conventioneel veld gaat ‘kaput’ en het duurt al gauw 15 jaar voor er weer iets op te verbouwen valt, zegt Bülent, die in Duitsland heeft gestudeerd. En je wilt niet weten wat al die pesticiden en bestrijdingsmiddelen voor effect hebben op de gezondheid van de boeren.
Met de meeste boeren werkt Bülent al jaren en zijn bedrijf heeft er ook door educatie voor gezorgd dat de boeren de voordelen van biologisch telen inzien. Bovendien helpt Kadioglu de boeren met de financiering van zaad en dierlijke (geen kunst!) mest gedurende de groeiperioden (van april t/m de oogst in september).
De teelt van biokatoen heeft dus zo zijn voordelen, merken we ook als we op een van de velden zijn aanbeland. Omdat het met de hand wordt geoogst, is de katoen heel ‘schoon’ en kan deze sneller verwerkt worden. Er zitten nauwelijks takjes of blaadjes tussen. In de conventionele teelt bestaat 10 tot 15 procent van de opbrengst uit takjes en andere ‘verontreinigingen’ die er eerst uit moeten voordat de katoen kan worden gesponnen tot garen.
Op het veld ontmoeten we Umit, de boer, en zijn medewerkers van vandaag: Elmas, Aysel en Arife. De oogst moet nog op gang komen en Umit heeft nog niet veel medewerkers. Elders worden ook tomaten geoogst en daar heeft hij ‘last van’. Maar de drie vrouwen hebben een voorkeur voor het plukken van katoen. Ze worden er een stuk minder vies van, lachen ze. Eind september moet alle katoen geoogst zijn.
De oogst kan pas beginnen als de katoenbol geopend is en het witte pluis te zien is. In de conventionele teelt versnellen ze dit via chemicaliën, maar in de biokatoen wachten ze er op dat het vanzelf gaat. Vlak voor de oogst wordt nog een keer geïrrigeerd en als de grond weer droog is kan er worden geoogst. Een plukker kan ongeveer 30 kg per dag plukken.
De boer en de vrouwen wonen in een dorp vlakbij, waar we doorheen gereden zijn. Het dorp gaf een heel verzorgde indruk, maar toch zijn we arm, vertellen de vrouwen als de boer even niet in de buurt is. Iets meer verdienen zou fijn zijn. En een eigen lapje grond hebben ze niet, dat zou wel handig zijn om beter in hun levensonderhoud te voorzien.
Ondanks dat de vrouwen volgens de GOTS-certificering voor biologische katoen een leefbaar loon ontvangen, kun je je afvragen of ze genoeg verdienen. Die vraag houdt ons deze paar dagen in Turkije sowieso bezig. Want wat is een leefbaar loon? Is dat voldoende om je vaste lasten te betalen en in je levensonderhoud te voorzien of moet je er ook andere dingen van kunnen doen? In Turkije zijn onderwijs en gezondheidszorg gratis, dus daar heb je niet per se meer salaris voor nodig.
Egedeniz heeft een proef gedaan met een hoger salaris, zodat hun medewerkers geld overhouden voor bijvoorbeeld sociale activiteiten zoals lid zijn van een sportclub of een keer naar de bioscoop gaan. We gaan hier zeker nog eens nader naar vragen.
Zie hier het filmpje van Egedeniz over hun project voor een hoger salaris. Wij vinden de term ‘living wage’ een beetje verwarrend, want dat moeten ze hun medewerkers sowieso betalen. Het gaat echter om een living wage-plus: een salarisverhoging waardoor medewerkers zich wat extraatjes kunnen veroorloven. (Overigens is het minimum loon in Turkije nu 2200 Turkse lire per maand, omgerekend ongeveer €350, en een leefbaar loon in de textielindustrie volgens de Schone Kleren Kampagne 2700 Turkse lire per maand, omgerekend €425.)